Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Uitvoeringswet Internationaal Strafhof

 

Artikel 3
1
Een overeenkomstig het Statuut ontvangen verzoek van het Strafhof om samenwerking, om tenuitvoerlegging of om vervolging van een misdrijf, gericht tegen de rechtspleging van het Strafhof, wordt door Onze Minister in behandeling genomen. Zo het verzoek niet tot Onze Minister is gericht, wordt het door de geadresseerde onverwijld aan hem doorgezonden.
2
Tenzij Onze Minister het verzoek zelf kan afdoen dan wel van oordeel is dat eerst aanvullende informatie van het Strafhof is vereist, en behoudens het derde en vierde lid, zendt hij het verzoek onverwijld door aan de officier van justitie bij het arrondissementsparket te 's-Gravenhage.
3
Indien het verzoek betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van een door het Strafhof opgelegde gevangenisstraf, handelt Onze Minister daarmee overeenkomstig deartikelen 67 en 68.
4
Indien het verzoek betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van een bevel tot het doen van herstelbetalingen als bedoeld in artikel 75 van het Statuut, treft Onze Minister de maatregelen die naar zijn oordeel nodig zijn voor een goede uitvoering van het bevel. Indien het bevel inhoudt een verplichting voor de veroordeelde tot betaling van een som geld ten behoeve van een of meer begunstigden, zendt Onze Minister het verzoek onverwijld door aan de officier van justitie bij het arrondissementsparket te 's-Gravenhage, die daarmee handelt overeenkomstig de artikelen 72 en 83.
5
Een verzoek om bijstand wordt door Onze Minister of de door deze daartoe aangewezen autoriteiten in behandeling genomen.
6
Onze Minister licht het Strafhof regelmatig in over de voortgang van de behandeling van de verzoeken.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •